Honden

Verzorging van uw viervoeter

Informatie over uw hond

Wormen bij de hond

Spoelwormen

Worminfecties, met name spoelworminfecties komen bij de hond vaak voor. Infecties met spoelwormen hebben niet alleen gevolgen voor de gezondheid van de hond, maar vormen ook een risico voor de gezondheid van de mens. Spoelwormen zijn tot 18 cm lange, bleekroze wormen die in de dunne darm van de hond leven. Soms zijn ze zichtbaar als een soort “elastiekjes” in de ontlasting of braaksel. De spoelworm produceert erg veel eitjes die via de ontlasting van het dier de buitenwereld bereiken. In de eitjes ontwikkelen zich larven. Nu is het eitje besmettelijk geworden voor andere honden die de uitwerpselen besnuffelen. De besmetting verloopt via de bek. In de darm verlaten de larven de eitjes, ze ontwikkelen zich niet direct maar maken een trektocht door het lichaam. Bij oudere honden blijven de larven ergens in het lichaam steken en kunnen heel lang in een ruststadium aanwezig zijn.

Bij drachtige honden ontwaken de larven weer en besmetten zo de ongeboren pups in de baarmoeder. Na de geboorte van de pups kunnen deze ook nog besmet worden via de moedermelk, waardoor er zich bij de pup al op heel jonge leeftijd volwassen spoelwormen kunnen ontwikkelen. Ook bij de zogende teef onstaan volwassen spoelwormen.

Gevolgen van de spoelworminfectie

Een infectie kan symptoomloos verlopen maar toch schade veroorzaken. Hierbij kan men denken aan groeivertragingen, hoesten wanneer larven tijdens hun trektocht de longen bereiken en verstoppingen van de darmen door volwassen spoelwormen. In het ergste geval kan de hond overlijden door een scheur in de darmen bij een verstopping of door schade aan de lever en longen door passerende larven.

Ook bij de mens kan een infectie met spoelwormen optreden door het oplopen van een besmetting in tuinen, plantsoenen, groenstroken en zandbakken. Kinderen lopen door hun speelgedrag een veel groter risico dan een volwassene. De larven ontwikkelen zich niet tot volwassen wormen maar maken wel hun trektocht door het lichaam en komen zo in verschillende weefsels en organen terecht. Daar kunnen kleine ontstekingshaardjes ontstaan. De meeste infecties verlopen zonder ziekteverschijnselen. Wanneer er wel ziekte- verschijselen optreden zijn dit vaak griep-achtige verschijnselen zoals moeheid, spierpijn en buikpijn. Ook kunnen kinderen longproblemen (CARA) krijgen.

Adviezen

  • Laat honden niet uit op plaatsen waar veel kinderen spelen of, nog beter, ruim de ontlasting op
  • Verwijder ontlasting die aan de haren van de dieren blijft hangen
  • Verschoon regelmatig de ligplaatsen van hond
  • Sluit zandbakken af
  • Handen wassen na het buiten spelen
  • Ontworm honden regelmatig

Lintwormen

De lintworm die bij de hond voorkomt, wordt ook wel de vosselintworm genoemd. Deze is erg gevaarlijk voor de mens. Daarom s het erg belangrijk de hond te ontwormen bij een lintworminfectie. Een lintworminfectie is vaak goed zichtbaar doordat er ei-pakketjes rond de anus kleven. Deze zien er uit als een grote rijstkorrel.

Ontwormingsschema voor de hond

  • Pups: op twee, vier en zes weken. Daarna iedere maand tot de leeftijd van zes maanden
  • Zogende teven: tegelijk met de pups
  • Volwassen honden: vier keer per jaar

Bij het ontwormen met Stronghold moet een drachtige teef twee weken voor de verwachte werpdatum behandeld worden, dit moet na vier en acht weken herhaald worden. De pups zijn dan tot zeven weken beschermd en hoeven niet apart ontwormd te worden.

Vlooienbestrijding bij hond en kat

In Nederland zien we eigenlijk alleen nog maar kattenvlooien. Hondenvlooien zijn zeldzaam geworden. Een hond met vlooien is dan ook vrijwel altijd besmet met kattenvlooien. Vlooien veroorzaken jeuk en huidproblemen bij de dieren die ze infecteren. Daarnaast kunnen vlooien ziekten overbrengen.

Levenscyclus van de vlo

Eieren die door volwassen vlooien gelegd worden, vallen op de grond. Ze zijn klein, wit en ovaal met afgeronde uiteinden en zijn ongeveer een halve millimeter in doorsnede. De zwarte stipjes die op de hond of kat kunt vinden, zijn geen eieren maar vlooienpoepjes.

Afhankelijk van de omstandigheden komen de eieren in één tot tien dagen uit. Uit de eieren komen larven. De larven zijn smal, wit, met wat haartjes en twee tot vijf millimeter lang. De larven voeden zich met organisch materiaal uit de omgeving. Dit bestaat voor een belangrijk deel uit vlooienpoepjes en eieren. Volwassen vlooien die zich voeden, verteren niet al het bloed wat ze opnemen maar poepen een gedeelte weer uit. Deze ontlasting met onverteerd bloed wordt opgenomen door de larven van de vlooien. Dit is zelfs essentieel voor de ontwikkeling van de larven. Zodra de larven zich gevoed hebben met vlooienpoep en ander materiaal worden ze donkerder.

Larven houden niet van licht en kruipen diep weg in naden, kieren en vloerbedekking, of als het buiten is, onder gras, takken, bladeren, etc.). Na twee vervellingen, meestal binnen vijf tot elf dagen, wordt de larve een pop. Poppen zijn ongeveer een halve centimeter lang, wat wit van kleur, en plakkerig. Doordat ze plakkerig zijn blijft materiaal van de omgeving op de pop zitten en zijn ze beschut voor de omgeving. Door bepaalde stimuli zoals kooldioxide, warmte en trillingen komt de pop uit en ontstaat een volwassen vlo. Als er geen stimulus gevonden wordt, kan de pop meerdere weken tot maanden wachten op een gunstig moment om uit te komen. Dit is een belangrijke oorzaak voor de veel voorkomende vlooienplaag na de vakantie.

Onder de meest optimale omstandigheden kan de volledige cyclus in 12 tot 14 dagen doorlopen worden, maar als de omstandigheden minder gunstig zijn, kan het ook wel een half jaar duren voor de cyclus voltooid is. Onder gemiddelde omstandigheden zoals die in huishoudens gevonden wordt, duurt de cyclus drie tot acht weken.
Jong volwassen vlooien die net uit de pop gekropen zijn, hoeven zich niet direct te voeden. Zij kunnen een paar dagen overleven zonder bloed te zuigen. Zodra zij echter een geschikte gastheer gevonden hebben, beginnen zij in enkele seconden tot minuten te bijten en zich te voeden. Zodra ze zich gevoed hebben, paren ze in 8 tot 24 uur. Vrouwtjes vlooien beginnen dan binnen 24 tot 36 uur na de maaltijd met het leggen van eieren. Op de top leggen vrouwtjes ongeveer 40 tot 50 eieren per dag en in de eerste 50 dagen op de gastheer produceren de vrouwtjes ongeveer 1300 eieren! Hierna gaan de vrouwtjes minder eieren leggen, maar ze blijven meer dan 100 dagen eieren leggen. (Meer dan 90% van de vlooienpopulatie bevindt zich dus in uw huis en niet op het dier.) Om zoveel eieren te kunnen leggen, zuigen vlooien ongeveer 15 x hun gewicht aan bloed per dag!

Dieren kunnen op verschillende wijze uiting geven van de aanwezigheid van vlooien

  • Er zijn dieren die totaal geen last lijken te hebben van vlooien.
  • Vooral bij kittens en puppies kunnen vlooien zoveel bloed zuigen dat deze bloedarmoede krijgen.
  • Als er in huis af en toe “rijstekorrels” gevonden worden, is dit een teken van een lintworminfectie. Bij katten komt dit regelmatig voor. De hond of kat wordt besmet met lintwormen door het opnemen van een geïnfecteerde vlo tijdens het “vlooien”. De vlo wordt verteerd en de lintworm komt in de darm uit en wordt een volwassen lintworm. De lintworm legt weer rijstkorrelvormige eipakketjes, waarna de eieren door de larven van de vlooien worden opgenomen. Vlooien zijn altijd nodig om de cyclus van de lintworm te voltooien. Als uw dier lintwormen heeft, moet deze ook vlooien hebben (gehad).
  • Gedragveranderingen in de vorm van plotseling opschrikken en weglopen, geïrriteerd reageren kunnen duiden op een vlooienbeet.
  • Bij katten kunnen vlooien een huidontsteking veroorzaken die zich uit in hele kleine korstjes verspreid over het lichaam, maar vooral in de nek, op de kop en op de rug. Vaak kunnen ook puistjes op de buik gevonden worden. Door krabben en likken zullen haren afbreken en kan plaatselijk kaalheid ontstaan.
  • Bij honden komen twee uitingsvormen veel voor. De zogenaamde hot spots en een chronische huidontsteking op de achterzijde van de rug boven de staart en vaak ook in de liezen en op de buik. De hot spots ontstaan door likken en bijten aan een net ontstane vlooienbeet. Vooral bij honden met een dichte vacht geeft dit een heftige jeuk en door het kapot likken een snel uitbreidende infectie van de opperhuid.

Bestrijding

Wanneer dieren uitwendig worden behandeld met een middel tegen vlooien en zich bewegen in de ruimte die met vlooien besmet is, zullen vlooien die op het huisdier springen worden gedood. Op deze wijze wordt de cyclus onderbroken en neemt de hoeveelheid vlooien in de ruimte geleidelijk af. Voorwaarde voor een goede bestrijding is dan wel dat het dier altijd precies op tijd behandeld wordt. Als dit niet correct plaatsvindt, ontwikkelen vlooieneitjes zich weer tot  vlooienlarven en vlooienlarven zich weer tot volwassen vlooien die eitjes leggen.

Vlooienbestrijdingsmiddelen worden onderverdeeld in twee groepen

  • Middelen tegen volwassen vlooien
  • Middelen die de ontwikkeling van eieren tot volwassen vlooien remmen (insectengroeiremmers of IGR’s)

De ontwikkeling van poppen naar volwassen vlooien valt niet te remmen. Dit zorgt ervoor dat met name aan het begin van de behandeling er toch nog nieuwe volwassen vlooien ontstaan en overlast kunnen geven. Als u kort na de behandeling toch geconfronteerd wordt met nieuwe vlooien is dat meestal een infectie met vlooien die zich net uit poppen hebben ontwikkeld. Dit is géén teken van resistentie of falen van de behandeling.

Er zijn zeer veel artikelen op de markt die betrekking hebben op vlooienbestrijding. Spijtig genoeg zijn een aantal van deze artikelen niet (meer) effectief. Voor een advies op maat kunt u het beste contact met ons opnemen.

Tekenbestrijding en tekenziekten bij de hond

In de regio rondom Eindhoven komen erg veel teken voor. Teken lijken op kleine spinnetjes en komen voor in bossen, duinen, heidegebieden, weilanden, parken en tuinen. Ze leven in hoog gras of in bladeren. Teken leven van bloed van dieren of mensen.

De levenscyclus van een teek

Een teek heeft vier levensstadia: ei, larve, nimf en volwassen teek. In de laatste drie stadia hebben teken bloed nodig. Ze gaan hiervoor op zoek naar een dier of mens. Dat noemen we de gastheer. Als deze gastheer besmet is met de lymebacterie (de bacterie Borrelia burgdorferi), kan de teek ook besmet raken. Na een bloedmaaltijd leeft de teek op de bodem tussen grassen en bladeren. Daar gaat de teek over naar een volgend levensstadium. Een besmette teek houdt de lymebacterie bij zich. Na enkele maanden gaat de teek op zoek naar de volgende gastheer voor een nieuwe bloedmaaltijd. Als de teek besmet is, kan tijdens de bloedmaaltijd ook de gastheer besmet raken. Vooral nimfen en volwassen vrouwtjesteken kunnen de ziekte van Lyme overbrengen. De volwassen vrouwtjesteek legt eieren nadat ze is volgezogen met bloed. Daarna gaat de teek dood. De eitjes zijn niet geïnfecteerd met de lymebacterie. Teken raken pas besmet tijdens een bloedmaaltijd van een met de lymebacterie besmet dier (vooral kleine knaagdieren, reeën en vogels). (Bron: RIVM) Een volledige cyclus kan wel twee jaar duren. 

In het kader van het Natuurkalenderonderzoek van Wageningen University vangen 11 groepen vrijwilligers sinds de zomer van 2006 maandelijks teken op vaste locaties van 200 vierkante meter in natuurgebieden verspreid door heel Nederland. In 2013 werd een recordaantal van 16.500 teken gevangen. Dat is 64 procent meer dan het gemiddelde over de voorgaande zes jaren. Het aantal larven lag met 12.000 66 procent hoger dan voorgaande jaren en het aantal nimfen met ruim 4.000 66 procent hoger. Het aantal volwassen teken lag met bijna 400 teken vrijwel op het gemiddelde. (Bron: Wageningen Universiteit en RIVM).

Tekenbeet App

Het RIVM heeft de app 'Tekenbeet' gemaakt. Deze app is gratis te downloaden in de Google Play Store (Android) en in AppStore (voor iPhone). Met deze app kunnen mensen (ook buiten, zonder internetverbinding!) opzoeken hoe teken eruit zien en wat je moet doen om teken correct en snel te verwijderen. 

Ziekte van Lyme

Uit onderzoek is gebleken dat honden ook vatbaar zijn voor de ziekte van Lyme. Vrijwel alle honden worden in hun leven wel een keer door een teek gebeten en waarschijnlijk ook door teken die besmet zijn met de Lyme bacterie. Toch worden lang niet alle honden ziek. Blijkbaar hebben veel honden een natuurlijke weerstand tegen de ziekte. Vooral jonge honden lijken weinig kans een infectie op te lopen. Vanaf 4-6 jaren worden honden vatbaarder voor infecties en bepaalde rassen lijken vatbaarder te zijn dan andere. Toch kan het erg lang duren voor de honden na een infectie ziek worden.

Berner Sennenhonden, Labrador Retrievers, Terriërs, Teckels en Bouviers en kruisingen van deze rassen lijken vatbaarder te zijn dan andere rassen. 

De ziekteverschijnselen geven meestal een algemeen zieke hond met koorts en kreupelheid. Als er gedacht wordt dat uw hond de ziekte van Lyme heeft, kan dit door een bloedtest onderzocht worden en kan de hond behandeld worden.

Babesia

De ziekte van Lyme is niet de enige ziekte die in Nederland door teken wordt overgebracht. Lange tijd werd gedacht dat de ziekte Babesiosis alleen in zuidelijke landen voorkwam. De laatste jaren is de Babesia parasiet echter ook gevonden bij honden in Nederland die nooit in het buitenland waren geweest, en de teek die Babesia overbrengt, is ook in Nederland gevonden. Babesia komt dus sinds kort ook in Nederland voor en wordt door teken overgebracht.
De Babesia parasiet hecht zich na infectie aan de rode bloedcellen van de geïnfecteerde dieren. Deze rode bloedcellen worden daardoor beschadigd en afgebroken door het lichaam van de hond. Dit geeft bloedarmoede, koorts en door de afbraakprodukten van bloed in de urine ook verkleurde urine. Babesiosis is een ernstige ziekte die zonder behandeling dodelijk zal verlopen.

U kunt uw hond in laten enten tegen de ziekte van Lyme en Babesiosis, maar waarschijnlijk is het veel belangrijker om iets aan preventie te doen.

Preventie

Hiervoor zijn een aantal middelen goed bruikbaar en andere minder. Voor een advies op maat kunt u het beste contact met ons opnemen.

Let op: tekenbestrijding van de kat is compleet anders dan bij de hond. Geef daarom ook nooit tekenmiddelen voor de hond aan uw kat! Mocht dit per ongeluk toch gebeuren: raadpleeg dan direct uw dierenarts!

Voor- en nadelen van de castratie/sterilisatie van de hond

“Castratie” betekent het wegnemen van de geslachtsklieren (eierstokken of testikels); “sterilisatie” betekent het afbinden van de eileider of zaadstreng. Vaak worden deze termen door elkaar gebruikt. In de diergeneeskunde voeren we vrijwel alleen castratie’s uit (ook bij de teef dus!) omdat bij een sterilisatie het teefje gewoon loops blijft worden. Dit is vaak juist de reden om een dier te laten opereren.

Teef

Er is nogal eens discussie of twijfel over het wel/ niet castreren van de teef. Er zijn een aantal voor- en nadelen. Hier zullen wij proberen u zo volledig mogelijk te informeren zodat u zelf deze beslissing kunt nemen.

Voordelen

  • De kans op tumoren van de melkklieren (borstkanker) is veel kleiner als een teefje op jonge leeftijd gecastreerd wordt.
    Als een teefje voor de eerste loopsheid geopereerd wordt, is de kans dat zij later tumoren krijgt ongeveer 0,5%. Iedere loopsheid stijgt deze kans. Na vier loopsheden is dit risico al opgelopen tot ruim 25%. Na een leeftijd van 2,5 jaar stijgt het risico op kwaadaardige tumoren niet meer. De kans op goedaardige tumoren blijft dan nog steeds groter worden.
  • Bij oudere teefjes ontwikkelt zich in ongeveer 25% een baarmoederontsteking.
    Dit is een levensbedreigende aandoening die meestal alleen maar te verhelpen is door de teef op dat moment alsnog te opereren. De risico’s bij een oudere en zieke teef zijn natuurlijk veel groter dan bij een jonge gezonde hond.
  • De kans op suikerziekte en acromegalie (een groeihormoonstoornis) wordt kleiner.
  • U heeft geen loopse teef in huis.
    Dus geen bloedverlies, geen enthousiaste reuen aan de deur, geen kans op een ongewenste dekking als ze ondanks alles toch een keer ontsnapt is en geen schijnzwangere teef na de loopsheid.
  • De ingreep is eenmalig.
    Na de operatie hoeft u nooit meer te denken aan een volgende loopsheid.

Nadelen

  • De ingreep is onomkeerbaar en de hond moet onder narcose.
    Het narcoserisico is echter zeer klein.
  • Het grootste nadeel is het feit dat de kans op incontinentie toeneemt (het ongemerkt verliezen van druppels urine).
    De kans hierop is gemiddeld 8 - 9%. Dit treedt vaker op bij grotere honden (> 20 kg) dan bij kleinere honden. Staartamputatie schijnt hier een negatieve invloed op te hebben. Dit is op dit moment niet meer zo relevant omdat het amputeren van de staart sinds enige tijd niet meer is toegestaan. Er zijn enkele rassen die meer kans hebben op incontinentie na castratie. Vooral de Boxer staat hierom bekend. Andere rassen zijn: Doberman, Riesenschnauzer, Bouvier, Ierse Setter, Bobtail, Rottweiler, Poedel, Newfoundlander en de Schotse Collie. Deze aandoening is vrijwel altijd goed te behandelen met medicijnen mocht dit zich voordoen. In zeldzame gevallen kan een operatie hiervoor nuttig zijn.
  • Gecastreerde teefjes worden vaak makkelijker (te) zwaar.
    Meestal is het voldoende om een teefje na de operatie iets minder eten te geven.
  • De vachtstructuur kan veranderen.
    De ondervacht wordt vaak dikker en krulleriger. Met name honden met een lange vacht (bijvoorbeeld Afgaanse windhond, Cocker spaniël, NewFoundlander) hebben hier wel eens last van.

Karakter

Het karakter van de hond verandert meestal niet veel. Meestal worden ze niet slomer. Soms worden ze zelfs wat actiever, speelser en soms ook wat feller.

Alternatieven

Als alternatief om een teefje niet loops te laten worden kan men ook kiezen voor de antiloopsheidprik. Het voordeel hiervan is dat het niet definitief is. Indien men twijfelt of er nog een nestje gefokt gaat worden in de toekomst, kan dit een optie zijn. 

Nadelen

  • Als men vergeet de hond te laten prikken, kan ze weer loops worden.
  • De nadelen die hierboven genoemd zijn
    Kans op tumoren van de melkklieren, kans op baarmoederontsteking, suikerziekte en acromegalie is bij gebruik van de antiloopsheidprik onverminderd aanwezig.
  • Het is op de langere termijn veel duurder voor de eigenaar.

Het is overigens niet waar dat teefjes die een nestje gehad hebben, minder kans hebben op tumoren van de melkklieren.

Reu

De castratie van de reu is een ingreep die vooral uitgevoerd wordt bij dominantieproblemen en bij een voortdurende voorhuidontsteking. Oudere reuen met prostaatproblemen worden ook vaak gecastreerd.

Voordelen

  • De reu is minder dominant.
  • De overmatige belangstelling voor teefjes verdwijnt.
  • Voorhuidontsteking verdwijnt in bijna alle gevallen helemaal.
  • De reu snuffelt en plast niet meer voortdurend tijdens de wandeling.
  • De kans op problemen met de prostaat op latere leeftijd vermindert.

Nadelen

  • De reu wordt makkelijker dikker.
    Dit is meestal goed op te vangen door hem iets minder eten te geven.

Karakter

De reu wordt meestal wat “makkelijker in de omgang”. De meeste reuen worden niet veel slomer als ze niet te zwaar worden.

Alternatief

Als men twijfelt over de operatie, of als de hond al erg oud is, kan men ook kiezen voor een chemische castratie. Dit gebeurt door een injectie en werkt maar tijdelijk.

onze werkwijze bij de castratie (sterilisatie) van de teef

Vaak wordt er gesproken over sterilisatie bij de teef. Bij een sterilisatie worden de eileiders onderbroken. Er kan dan geen bevruchting meer plaatsvinden, maar de loopsheid blijft bestaan. Deze operatie voeren wij zelden tot nooit uit.

Wat wij wel doen is een castratie. Bij de castratie worden de eierstokken (en soms ook de baarmoeder) bij de teef verwijderd. Hierdoor wordt de teef niet meer loops, kan niet meer bevrucht worden, is de kans klein tot nihil op baarmoederontsteking en neemt de kans op melkkliertumoren drastisch af.

Ons advies voor het plannen van een castratie is 3 maanden na de (eerste) loopsheid en bij kleine hondenrassen doen we het ook voor de eerste loopsheid. Dit valt precies tussen 2 loopsheden in waardoor de baarmoeder in een soort van ‘rust fase’ is en daardoor minder doorbloedt. Dit verkleint de kans op complicaties.

Wij informeren u graag over hoe de dag van de operatie verloopt.

  1. Voorafgaand ontvangt u een vragenlijst over de algehele gezondheid van uw dier. U brengt deze ingevuld mee zodat we die samen kunnen overlopen en eventuele vragen kunnen beantwoorden.
  2. Uw hond wordt uitgebreid onderzocht met extra aandacht voor hart en longen. Indien u kiest voor controle van het bloed voor de operatie dan wordt dit nu afgenomen.

3. Vervolgens wordt uw hond opgenomen. Is uw hond als eerst aan de beurt dan krijgt zij direct een injectie in haar bil of rugspier. U mag plaatsnemen in de wachtkamer terwijl uw hond in slaap valt. Dit duurt ongeveer 10 minuten. Zij is dan nog niet volledig onder narcose. Als zij voldoende rustig is nemen wij haar van u over.

4. De voorbereiding begint met het plaatsen van een infuusnaald. Wij scheren een stukje van de poot en desinfecteren dit deel van de huid. De geplaatste infuusnaald wordt gefixeerd met tape.

 

5. Er wordt een infuus aangesloten en we dienen pijnstilling toe. Vervolgens wordt het inductiemiddel gegeven.

Dit ‘inductiemiddel’ geeft ons voldoende tijd om een tube (beademingsbuisje) in te brengen. Nu kunnen wij haar extra zuurstof toedienen, tevens wordt een narcosegas toegevoegd. Wij zijn op dat moment in staat om met behulp van een anesthesietoestel de diepte van de narcose en de ademhaling te regelen. Tijdens de narcose is uw hond constant aangesloten op uitgebreide bewakingsapparatuur.

6. Wij bevinden ons op dit moment nog steeds in de ruimte waar wij enkel voorbereiden. Hier wordt de hond geschoren, zodat er een schoon en haarvrij operatiegebied ontstaat.

7. Wanneer het operatiegebied is geschoren, verplaatsen wij uw hond naar de operatiekamer. Het operatiegebied wordt goed gereinigd en daarna gedesinfecteerd. De operatie kan nu gaan beginnen.

8. Tijdens de operatie verwijderen wij beide eierstokken en kijken we gelijk naar de conditie van de baarmoeder. Mocht deze er afwijkend uitzien, kunnen wij ervoor kiezen om deze direct te verwijderen.

9. Als beide eierstokken volledig zijn verwijderd, sluiten wij de wond en wordt er pleister over de wond geplakt.

10. We stoppen de toediening van narcosemiddelen en laten uw hond rustig wakker worden.  

11. Wanneer uw hond weer zelfstandig ademt en slikt, wordt de beademingsbuis verwijderd en gaat zij naar de recovery. Afhankelijk van de lichaamstemperatuur, wordt zij onder een warmtelamp geplaatst en houden wij haar heel goed in de gaten. Is ze weer voldoende wakker en kan ze weer lopen, mag zij weer heerlijk terug naar huis.

Laparoscopisch sterilisatie

De laparoscopische sterilisatie.

Bij een laparoscopische sterilisatie worden drie kleine gaatjes gemaakt in de buik. Via de gaatjes worden een camera en instrumenten ingebracht in de buikholte. De eierstokken worden ook via deze kleine gaatjes verwijderd. De wond is dus veel kleiner in vergelijking met de klassieke sterilisatie.

Sneller herstel.

Een laparoscopische operatie wordt ook wel een kijkoperatie genoemd. De dierenarts hoeft niet met de handen in de buik en de eierstokken hoeven niet buiten de buikholte worden gebracht. Hierdoor is de ingreep minder pijnlijk en is de kans op complicaties veel kleiner. Waardoor uw hond sneller zal herstellen na de ingreep.

Laparoscopisch steriliseren bij kleine honden.

In verband met de camera en de instrumenten is het niet bij alle gewichten mogelijk om via de laparoscopische wijzen te steriliseren. Heeft u een kleine hond? Weeg uw hond van te voren en neem contact met ons op om te vragen of het mogelijks is om uw hond laparoscopisch te laten steriliseren.

Gescheurde voorste kruisband

Een gescheurde voorste kruisband is een veel voorkomend probleem. Ongeveer 3,5% van alle honden krijgt er ooit mee te maken. Honden met een “rechte knie” zoals Boxers, Rottweilers en verschillende poolhonden krijgen dit vaker dan gemiddeld. Ongeveer 30% van de honden die een voorste kruisband scheuren, krijgen dit ook aan de andere achterpoot.

Meestal ontstaat een gescheurde voorste kruisband tijdens het spelen. De hond verdraait zijn knie en loopt direct kreupel. De klachten worden vaak na enige tijd wel minder, maar de hond blijft de poot niet goed belasten. De dierenarts merkt vaak bij het onderzoek dat de knie te dik is en dat het scheenbeen naar voren verplaatsbaar is ten opzichte van het bovenbeen. Op een röntgenfoto is de voorste kruisband zelf niet zichtbaar, maar wel een te grote hoeveelheid gewrichtsvloeistof in het kniegewricht en vaak ook een te ver naar voren verplaatst scheenbeen. Bovendien kan men op de röntgenfoto andere problemen zoals verregaande slijtage, een fractuur of een bot tumor uitsluiten.

Als de diagnose eenmaal gesteld is, zal in de meeste gevallen het advies zijn om de hond (of kat) te laten opereren. Hiervoor zijn enkele honderden verschillende manieren beschreven. In onze praktijk hebben wij gekozen voor de veel toegepaste operatie volgens “Flo” voor de wat lichtere honden en voor de “TTA rapid” methode voor de zwaardere honden. 

Na de operatie is er een revalidatieperiode van twee maanden. Het is erg belangrijk dat de hond zich in deze periode rustig houdt. Hij mag alleen aan een korte riem naar buiten en nooit los lopen. Ook niet even in de tuin. Fysiotherapie wordt altijd aanbevolen door ons.